- Afb.1 Scherm: Menu centrale vergrendeling
- Afb.2 Handgreep in de achterklep
- Afb.3 Sleutel met radiografische afstandsbediening: Indeling van de knoppen
- Afb.4 Bestuurdersportier: Achterklep ontgrendelen
De bestuurder kan op de radio of in de MMI* vastleggen welke portieren met de centrale vergrendeling worden ontgrendeld.
Kies: functietoets CAR > Centrale vergrendeling.
In het menu Eénportierontgrendeling* kunt u vastleggen, welke portieren bij het ontgrendelen moeten worden ontgrendeld. Als u één-portier-ontgrendeling inschakelt, wordt bij eenmaal bedienen van de ontgrendelingsknop op de sleutel met radiografische afstandsbediening alleen het bestuurdersportier ontgrendeld.
U kunt nog steeds alle portieren en de achterklep ontgrendelen. Hiervoor tweemaal op de ontgrendelingsknop op de sleutel drukken.
Bovendien kan de automatische vergrendeling (Auto Lock) worden in- en uitgeschakeld.
Bij het vergrendelen worden automatisch alle portieren en de achterklep vergrendeld.
Als u de „achterklep“ inschakelt, kan de achterklep niet met de handgreep Afb.2 worden geopend. De achterklep kan in dit geval met de knop op de sleutel Afb.3 of met de ontgrendelingsknop* in het bestuurdersportier Afb.4 worden geopend. Bij wagens met comfortsleutel* blijft de handgreep werken, als zich een geautoriseerde sleutel in de buurt van de naderingssensor bevindt.
Als u de functie „spiegels inklappen“ inschakelt, wordt de automatische inklapfunctie van de buitenspiegels geactiveerd. Als de vergrendelingsknop op de sleutel Link wordt bediend, klappen de buitenspiegels in.