De automatische regeling zorgt voor constante temperaturen in het interieur en maakt de lucht in het interieur vrij van vocht. Luchttemperatuur, luchthoeveelheid en luchtverdeling worden automatisch geregeld om de gewenste temperatuur in het interieur van de wagen zo snel mogelijk te bereiken of gelijkmatig te houden. Schommelingen van de buitentemperatuur en temperatuurverschillen door de stand van de zon worden automatisch gecompenseerd.

Deze instelling werkt alleen als een temperatuur tussen +16 °C en +28 °C wordt ingesteld. Als een temperatuur onder +16 °C wordt gekozen, verschijnt op het scherm van de radio resp. MMI^* low. Bij temperaturen boven +28 °C wordt high weergegeven. In beide standen draait de airconditioning voortdurend met maximale koel- of warmtecapaciteit. Hierbij is er geen temperatuuraanduiding.