- Afb.1 Schakelcoulisse: Bedieningselement voor Audi drive select
- Afb.2 Middenconsole: Bedieningselement voor Audi drive select
Geldt voor wagens: met Audi drive select
U kunt kiezen tussen COMFORT, AUTO, DYNAMIC en INDIVIDUAL*.
Het bedieningselement zit bij wagens met radio op de schakelcoulisse Afb.1, bij wagens met MMI* in de middenconsole Afb.2.
Contact inschakelen.
Linker- of rechterpijltoets zo vaak indrukken tot de gewenste modus rood brandt.
U kunt de rijmodus bij stilstaande wagen of tijdens het rijden veranderen. Als het verkeer dit toelaat, laat u na het wisselen kort het gaspedaal los, zodat de nieuw gekozen rijmodus ook voor de motor wordt geactiveerd.
COMFORT
De modus COMFORT leidt tot een comfortgeoriënteerde wagenafstelling. Motor en automatische versnellingsbak* reageren evenwichtig op bewegingen van het gaspedaal. De stuurinrichting beweegt soepel en indirect*, de dempingsregeling* is op zacht ingesteld. De instelling is bijvoorbeeld geschikt voor het rijden van lange trajecten, zoals op autosnelwegen.
AUTO
AUTO geeft in zijn geheel een comfortabel, maar desondanks dynamisch rijgevoel. De instelling is goed geschikt voor het alledaagse gebruik.
DYNAMIC
DYNAMIC geeft de wagen een sportief rijgevoel. De motor reageert spontaan op bewegingen van het gaspedaal, de besturing is sportief en direct* ingesteld. De dempingsregeling* is stugger en de automatische versnellingsbak* verlegt de schakelpunten naar hogere toerentalgebieden. De instelling is geschikt voor een sportieve rijstijl.
INDIVIDUAL*
Deze modus kunt u in de MMI aan uw persoonlijke wensen aanpassen.
ATTENTIE!
Let op het verkeer, wanneer u de Audi drive select bedient - gevaar voor ongevallen!
Aanwijzing
Als u de sleutel uit het contact trekt, is de volgende keer dat het contact wordt ingeschakeld de modus AUTO ingesteld.