Audi Q5   Bediening   Parkeerhulp  Audi parking system advanced
Geldt voor wagens: met Audi parking system advanced
Op het MMI-scherm wordt het registratiegebied van de achteruitrijcamera weergegeven Afb.1 -1-. Objecten in het niet-geregistreerd gebied -2- worden niet op het MMI-scherm weergegeven.
Wij raden u aan het inparkeren met de achteruitrijcamera op een plek of parkeerplaats met weinig verkeer te oefenen om met het systeem, de oriëntatielijnen en de werking hiervan vertrouwd te raken. Er moet daarbij sprake zijn van goede licht- en weersomstandigheden.
Obstakels of wagens op het MMI-scherm lijken dichterbij of verder weg, wanneer:
  • achteruit van een horizontale ondergrond een helling of berg op of af wordt gereden,
  • achteruit naar uitstekende obstakels wordt gereden,
  • de wagen achter te zwaar beladen is.
De nauwkeurigheid van de oriëntatielijnen en blauwe vlakken neemt af, wanneer:
  • de achteruitrijcamera geen betrouwbaar beeld geeft, bijvoorbeeld bij slecht zicht of vuile lens,
  • door invallende zonnestralen het beeld op het beeldscherm niet zichtbaar is.
Onderhoud van de lens van de achteruitrijcamera
De achteruitrijcamera zit boven de kentekenplaathouder achter. Voor een optimale werking van de parkeerhulp moet de lens Afb.2 schoon worden gehouden:
  • De lens met universeel glasreinigingsmiddel op alcoholbasis bevochtigen en de lens met een droge doek schoonmaken Voorzichtig!.
  • Sneeuw met een handveger verwijderen en ijs bij voorkeur met een ontdooispray Voorzichtig!.
ATTENTIE!
  • De parkeerhulp kan de oplettendheid van de bestuurder niet vervangen. De verantwoordelijkheid bij het parkeren en vergelijkbare rijmanoeuvres ligt bij de bestuurder.
  • Houd altijd de omgeving van de wagen in de gaten - ook met behulp van de achteruitkijkspiegels.
  • Laat u niet door de beelden van de achteruitrijcamera op het MMI-scherm van het verkeer afleiden.
  • Als de stand of de inbouwhoek van de camera is veranderd, bijvoorbeeld na een aanrijding van achteren, moet u het systeem om veiligheidsredenen niet meer gebruiken. Laat het door een (Audi-)specialist controleren.
Voorzichtig!
  • Kleine obstakels die reeds zijn gemeld door een waarschuwing, kunnen bij het naderen uit het meetbereik van het systeem verdwijnen en daarom niet meer worden gemeld. Ook voorwerpen, zoals kettingen, dissels van aanhangwagens, dunne, gelakte stangen of afrasteringen, worden onder bepaalde omstandigheden door het systeem niet herkend - gevaar voor beschadiging.
  • Nooit sneeuw en ijs met warm of heet water van de lens van de achteruitrijcamera verwijderen - gevaar voor scheurvorming in de lens!
  • Bij het schoonmaken van de lens nooit een onderhoudsmiddel met een schurende werking gebruiken.