Geldt voor wagens: met adaptive cruise control
Gewenste snelheid
De door de bestuurder ingestelde, gewenste snelheid wordt met een rode led in de led-rand in de snelheidsmeter weergegeven.
Als de gewenste snelheid tussen twee deelstreepjes van de schaalverdeling van de snelheidsmeter is ingesteld, branden aan beide zijden de dichtstzijnde led's Afb.1.
In het systeem kunnen alleen snelheden tussen 30 en 200 km/h worden ingesteld. Dit snelheidsbereik wordt in de led-rand zwak verlicht.
Controlelampje (symbool)
- -A- Vrije rijbaan: het groene controlelampje -A- Afb.2 geeft aan dat de adaptive cruise control is ingeschakeld. Er is geen voorligger herkend. Een opgeslagen gewenste snelheid wordt constant gehouden.
- -B- Voorligger: het groene controlelampje -B- geeft aan dat een voorligger is herkend. De snelheid wordt afhankelijk van de voorligger geregeld. De adaptive cruise control zorgt ervoor dat automatisch wordt geaccelereerd en afgeremd.
- -C- Oproep tot ingreep door bestuurder: het rood knipperende controlelampje -C- betekent oproep tot ingreep door bestuurder. U moet de wagen met de voetrem afremmen. Dit controlelampje verschijnt als het vertragingsvermogen van de adaptive cruise control niet voldoende is om een veilige afstand tot een voorligger te waarborgen. Bovendien klinkt bij het eerste knippersignaal van het controlelampje een akoestisch waarschuwingssignaal (gong). Meer aanwijzingen over de oproep tot ingreep door de bestuurder Link.
Aanwijzing
- Als een ingestelde snelheid door het intrappen van het gaspedaal wordt overschreden, klinkt bij oproep tot ingreep door bestuurder geen gong. Bovendien gaat bij overschrijding van de snelheid het betreffende controlelampje in de snelheidsmeter uit.
- Het volume van de gong kan op de radio of in de MMI* worden ingesteld Link.